Veld-, ring- en tunnelovens

De manier waarop bakstenen in ons land werden geproduceerd is door de eeuwen heen nauwelijks veranderd. De Romeinen gebruikte voor hun stenen als voornaamste grondstof leem en bakten de stenen in grote cirkelvormige ovens. Toen de bakstenenfabricage in de 13e eeuw hier in Nederland in gebruik kwam, werd gebruik gemaakt van rivierklei. De klei werd daarbij eerst te drogen gelegd en vervolgens gebakken.

Dit gebeurde in simpele veldovens. De voorgevormde stenen (vormelingen) werden eenvoudigweg op een met stenen verhard terrein opgestapeld. Onderin de stapel liet men stookgangen vrij waarin brandstof (steenkool, hout of turf) voor het vuur kon worden gestrooid. De stapel werd vervolgens afgedekt met reeds gebakken stenen en afgedekt met klei waarna de stenen tot 16 weken lang werden gebakken. Was alle klei in de nabije omgeving verbruikt, dan trok de ‘steenbakker’ naar een andere plek. Het op deze wijze bakken van stenen was echter een periodiek proces. Ongebakken stenen moesten namelijk allemaal in de oven worden gelegd door inzetters en na afloop van het proces moesten alle stenen er weer worden uitgekruid door ‘kruiers’. Deze beperkingen leidde in 1855 tot de uitvinding van een nieuwe type oven: de ringoven. Deze door de Duitse ingenieur Friedrich Hoffmann ontwikkelde oven maakte een continu stookproces mogelijk.

Ringoven
De ringoven dankt zijn naam aan de ringen waaruit de oven is opgebouwd: de schoorsteen in het midden, het rookkanaal daar omheen en in de buitenste ring de ovenkamers. De kamers konden van elkaar worden gescheiden door houten of metalen schuifwanden. In de tijd is de cirkelvorm als het ware uitgerekt tot een rechthoekige vorm met ronde hoeken waardoor de oven makkelijker kon worden uitgebreid ten behoeve van een grotere capaciteit. Het uitgangspunt van de ringoven is dat de overtollige hitte van de stook- of vuurzone wordt gebruikt voor het voorverwarmen van de er op volgende vormelingen in een continu en cirkelvormig proces.

Vlamoven
De werking van de vlamoven is vrijwel identiek aan die van de ringoven. Het verschil met de ringoven is echter dat de gang is onderverdeeld in kamers. Het vuur loopt hier dus van kamer naar kamer. Dit geeft de mogelijkheid om wanneer de stenen in een kamer ‘afgebakken’ zijn de kamer gemakkelijk van het rondtrekkende vuur te scheiden en zo de stenen uit te kruien. Bij het uitkruien van de gereedgekomen stenen werd lucht ingelaten, die in volgende ovenkamers werd verwarmd door de hitte die de afkoelende stenen afgaven. In de kamers waar de stenen werden gebakken ontbrandde een stoker de brandstof, die op een rooster lag. Het vuur sloeg, aangejaagd door de warme lucht, over de vlammuur heen naar de stenen. De hete lucht koelde vervolgens weer af in de kamers met vormelingen en werd tenslotte via het rookkanaal en door de schoorsteen afgevoerd. Het stoken van één ovenkamer duurde ongeveer zeven tot tien dagen terwijl het gehele bakproces, inclusief voordrogen en afkoelen, drie tot vier weken bedroeg. Tegenover de nadelen van een langere productietijd en een hoger brandstofverbruik in vergelijking met de ringoven, stond echter het voordeel van het grote aantal straatklinkers: 85 tot 95 procent van de bakopbrengst bestond uit deze stenen die meer opbrachten dan de gewone bakstenen. Om deze reden werden ringovens vaak verbouwd tot vlamovens en uiteindelijk alleen nog maar voor klinkerfabricage gebruikt.

Tunneloven
De ringoven en de vlamoven werkten volgens het principe van een langzaam rondgaande vlam, terwijl de stenen op hun plaats bleven liggen. Om tot een verdere brandstofbesparing te komen, werd al in het begin van de 19e eeuw geëxperimenteerd met ovens waarin niet het vuur, maar de stenen zich verplaatsten. In deze langgerekte tunnelovens met open uiteinden hoefde men alleen het stookgedeelte maar te isoleren en van (dure) vuurvaste muren te voorzien. Er trad zo weinig verlies van warmte op en bovendien was de stookperiode korter. Na de Tweede Wereldoorlog werd de tunneloven een succes in Nederland. Het marktaandeel van de minder efficiënte en daarmee steeds duurder wordende vlamovens werd hierdoor kleiner en kleiner. Eind jaren ’80 sloten veel vlamovens daarom hun deuren. Een uitzondering tot op heden daargelaten van ovens die nog steeds op kleine schaal speciale stenen voor niche markten bakken.



Bron: Steenfabrieken in Dynamiek’ Richard Paalman

Aan dit project hebben velen  op 't Gelders Eiland meegewerkt en een bijdrage geleverd.

Het project is mede tot stand gekomen dankzij financiering van ‘het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland’ in het kader van Leader. Het ministerie van EL&I is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.

Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
 
Terug naar boven