Schipper mag ik overvaren

De eerste officiële pogingen om een vaste overbrugging te realiseren dateren uit begin vorige eeuw. De grote motor achter de bouw van een brug was Willem Bruns, die in 1924 als burgemeester van de gemeente Herwen en Aerdt aantrad. Na veel geschrijf wist hij in 1936 het belangrijkste werkverschaffingsproject voor de gemeente binnen te halen, namelijk de bouw van een vaste brug over de Oude Rijn bij Huis Aerdt.

Rijkswaterstaat ontwierp een brug met een lengte van 185 meter en ruim 10 meter breed, rustend op tien gemetselde pijlers. Eind 1938 was de kale brug gereed en kon men alle aandacht vestigen op het realiseren van de toegangswegen. Maar dat had letterlijk en figuurlijk heel veel voeten in de aarde. Er trad vertraging op als gevolg van financiële problemen bij de gemeente Zevenaar. Inmiddels verschenen er ook oorlogswolken aan de horizon. In augustus 1939 mobiliseerde Nederland en trad de Staat van Beleg in werking. Het in werking getreden Militaire Gezag verbood uit strategisch oogpunt verdere werkzaamheden. Daar lag nu eindelijk de brug waarop de inwoners zo lang gewacht hadden. Ook de toegangswegen waren klaar, maar tussen brug en weg gaapten twee diepe afgronden, die niet gedempt mochten worden. De minister was van mening dat de genomen militaire maatregelen noodzakelijk waren voor de bescherming van Nederland en daartoe behoorden ook de bewoners van het Gelders Eiland.

Tijdens de barre winter van 1939-1940 die de bevolking teisterde, ontstonden op ‘t Gelders Eiland voedseltekorten en gebrek aan brandstoffen. Burgemeester Bruns wist de minister te bewegen een provisorische verbinding toe te staan, zodat het autoverkeer over de brug kon. Op donderdag 15 februari 1940 kwamen genietroepen de laatste hand leggen aan de brugverbinding. Over het open stuk aan de Aerdtse kant werd een houten noodbrug geslagen en aan de Babberichse kant legde men dikke balken over het gat; nog dezelfde dag was autoverkeer mogelijk. Op 10 april 1940 werd de brug feestelijk geopend door burgemeester Bruns met als opluistering een vrije dag en een glaasje ranja met peperkoek voor de schoolkinderen. Precies één maand later werd de nieuwe brug opgeblazen.

In de ochtend van de tiende mei 1940 vielen Duitse troepen Nederland binnen en bliezen soldaten van het 22e Grensbataljon de brug in de lucht. Het herstel van de brug vond vrij snel plaats en begin februari 1941 werd de herstelde brug vrijgegeven voor het verkeer. Gedurende de bezetting vormde het de vaste verbinding met het Gelders Eiland. Vlak voor de bevrijding, op 29 maart 1945, bliezen terugtrekkende Duitse troepen de brug op, maar deze keer was de destructie een totale. Ze hadden springstoffen aangebracht aan beide zijden van de middelste pijler en aan de binnenzijde van de beide landhoofden. De ravage was enorm.

Na de bevrijding moesten de mensen weer gebruik maken van het aloude Aerdtse veer. Maar dat was slechts een veer voor voetgangers en fietsers. Vrachtvervoer moest over het Berghse Hoofd in Pannerden. Gelukkig niet lang, want in juni 1945 werd naast de opgeblazen brug een houten noodbrug gelegd. Deze had echter maar een maximaal draagvermogen van 4.000 kg, dus moest al het zware vervoer over Elten, hetgeen herhaalde malen tot problemen met de Engelse bezettingsautoriteiten leidde. Dit had weer tot gevolg dat op 15 december 1947 de grensovergangen aan de Eltenseweg en naar Babberich gesloten werden. Al het zware verkeer moest nu ook over het Berghse Hoofdse veer in Pannerden.

Door het intensieve verkeer nam de kwaliteit van de brug af en het toegelaten draagvermogen moest naar 3.200 kg worden teruggebracht. Omdat chauffeurs zich hier niet aan hielden, werd een vaste politiebewaking ingesteld. De passagiers van de streekbus moesten uitstappen en lopend de brug passeren, hetgeen ongemak en vertraging tot gevolg had. Een definitief herstel van de vernielde brug zat er voorlopig ook niet in.

In november 1947 kreeg men de beschikking over Bailey-brugslagmateriaal van het Engelse leger. In die maand werd begonnen met de montage van een zigzag lopende ijzeren brug. Half maart 1948 kon deze brug in gebruik worden genomen. Volgens deskundigen moest die minstens tien jaar mee kunnen. Een schoonheid was de brug niet, al evenmin de praktische berijdbaarheid ervan, omdat je geen zicht had op wie er van de andere kant kon komen. Ook de beide fietspaden waren angstaanjagend, omdat naast het smalle houten plankier slechts een ijzeren gaas tot vangnet diende. Velen stapten af en gingen lopend met de fiets aan de hand over de brug, angstig in de diepte kijkend of biddend in de hoogte. Maar zolang de Spijkse Overlaat niet was gesloten, kon er geen nieuwe brug gebouwd worden. In 1957 werd de halve sluiting van de overlaat voltooid en kregen de bruggenbouwers weer moed en hernamen het initiatief. Een onderzoek naar de kwaliteit van de baileybrug had uitgewezen, dat die aan het einde van zijn Latijn was en herstel of vervanging vele tonnen zou kosten. Oplossingen worden vaak op de werkvloer gevonden en het was de Technische Dienst van de gemeente Herwen en Aerdt die met drie eenvoudige schetsjes de autoriteiten van waterstaat en provincie wist te overtuigen. De oplossing lag namelijk niet in de nieuwe brug met meerdere pijlers, maar de aanleg van een aarden tussenstuk dat daartoe moest dienen, zodat de Oude Rijn in twee armen onder de beide brugdelen door kon stromen. Vanaf dat moment verliep alles over rolletjes. Technisch onderzoek had uitgewezen dat de nog intact zijnde delen van de oorspronkelijke brug te restaureren waren. Het vernielde deel moest worden opgeblazen en kon dan dienen als fundament voor het dijklichaam dat de overblijvende brugdelen moest verbinden.

Op 19 mei 1958 maakte eenheden van het 41e Geniebataljon hun kwartier bij de brug. Zij moesten de Baileybrug afbreken en daarvan een noodbrug maken. Verder moesten ze de oude pijlers opblazen en tegelijkertijd de restanten van de betonnen brug met grote nauwkeurigheid laten vallen op de tevoren vastgestelde plaats.Tijdens de sloop vond er op 23 mei 1958 een dramatisch ongeluk plaats. Een van de boten waarmee soldaten werden overgezet, maakte water en zonk. Hierbij verdronken vier soldaten van het Geniebataljon uit Nunspeet, allen dienstplichtige militairen in de leeftijd van 21 jaar. Zij werden decennia later herdacht met een klein monument op de grasweide bij de rotonde voor Huis Aerdt. Nadat die opruimingswerkzaamheden waren voltooid, vorderde de bouw en aanleg van de nieuwe verbinding vrij snel. Nog voordat het werk gereed was, werd bij raadsbesluit van 22 september 1958 aan de brug de naam ‘Burgemeester Brunsbrug’ gegeven. Dit als hommage aan de man die als hoofd van de gemeente de grote promotor was geweest tot opheffing van het isolement waarin de beide Eiland-gemeenten tot 1939 verkeerden.

Verbinding Lobith - Elten
In 1857 nam de in de gemeente Herwen en Aerdt woonachtige letterkundige E. du Puy de Montbrun het initiatief om een weg te realiseren tussen de dorpskern van Lobith en Elten (D). Hiervoor moest een brug worden gerealiseerd over de Oude Rijn. Baron Alexander van Hugenpoth was de eigenaar van het veer en zag de inkomsten uit het veerrecht al verdwijnen. Hij kreeg de steun van de vermogende Amsterdamse baron Van Brienen, die deze weg liever niet over zijn gronden (Ossenwaard) zag lopen. Het gemeentebestuur maande tot voorzichtigheid in deze procedure, tot verontwaardiging van de gemeenteraad, die een rekest stuurde naar het dagelijks bestuur van de provincie Gelderland. Ruim twintig jaar nam dit getalm in beslag, waaruit duidelijk naar voren komt dat persoonlijke belangen van de toenmalige grootgrondbezitters voor vele jaren vertraging zorgden.

Berghoofdse Veer - verbinding Pannerden/Zevenaar
Tot ver in de twintigste eeuw gebruikten de inwoners van deze gemeenten, voor contacten over de weg met de Liemers, drie veerponten over de Oude Rijn. Het leek er op dat van alle Liemerse gemeenten Pannerden het meest geïsoleerd lag, althans qua wegverbindingen. Deze toestand gold in iets mindere mate voor de buurgemeente Herwen en Aerdt, waar vlak voor de Tweede Wereldoorlog een vaste oeververbinding over de Oude Rijn tot stand kwam. Pannerden moest na de tweede wereldoorlog tot 1972 wachten op een vaste brug over de Oude Rijn, waardoor zij hechter aan de regio werd verbonden en de voormalige trekpont het Berghoofdse veer verdween.


Bronnen: 'Sporen van moderniteit. De sociaal-economische analyse van de regio Liemers’, Jan Smit
De Waordsman no. 2 2009 Heemkundekring Rijnwaarden ‘De burgemeester Brunsbrug over de Oude Rijn bij Herwen', dr. Ben Janssen

Aan dit project hebben velen  op 't Gelders Eiland meegewerkt en een bijdrage geleverd.

Het project is mede tot stand gekomen dankzij financiering van ‘het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland’ in het kader van Leader. Het ministerie van EL&I is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.

Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
 
Terug naar boven