Invoer, uitvoer, doorvoer

Reportage van de water-douane op de Rijn (1947). Onderstaand een bewerking van een reportage uit "De Katholieke Illustratie", Nr.26 van 18 april 1947. Het geeft een mooi tijdsbeeld en een inzicht in de activiteiten aan de grens in die tijd.

‘De zwarte bende’ van Lobith
Vóór de laatste oorlog passeerden te Lobith gemiddeld per jaar honderdduizend schepen met een gezamenlijke tonnage van circa vijfentachtig millioen ton, en als, naar we hopen, eens de tijd komt dat de douane te Tolkamer al deze tonnen weer moet visiteren en in- en uitklaren, staat het er in Europa, Nederland inbegrepen, een massa beter voor dan op het ogenblik. Lobith is geheel ingesteld op zijn varende klanten. Zijn winkels en café's moeten het voornamelijk hebben van de schippers, en het mag gezegd, zij worden uitstekend bediend. In Tolkamer hebben veel winkels onderling verbindingsdeuren, zodat het schippersvolk met weinig moeite in verschillende zaken zijn inkopen kan doen. De schippersvrouw kan in één loopje haar inkopen doen bij slager, kruidenier en groentehandelaar - zo comfortabel is zelfs de hoofdstad niet. Iedere winkel en ieder café heeft tot hun gerief zijn brievenrekken, die gewoonlijk vol zijn, en waar de binnenkomers met één oogopslag kunnen zien, of er iets voor hen bij is. Is er gebrek aan drinkwater bij een sleep die op stroom ligt, men hijst de witte vlag en het verlangde wordt aan boord bezorgd. Het verkeer van en naar de ankerende schepen is door de neringdoenden van Tolkamer gezamenlijk geregeld. Het Spido-bootje haalt en brengt de schippers voor een kleine vergoeding en vijf minuten vóór het bootje van wal gaat, klinkt in alle zaken een belletje als waarschuwing.

Het scheepsverkeer op de Rijn is helaas minder dan vóór 1940, maar de douane in Lobith zit heus niet met de armen over elkaar, integendeel. Lag vroeger het zwaartepunt bij de goedereninvoer op de invoerrechten, die een belangrijke bron van inkomsten voor de staat vormden, thans echter staan de zaken anders. Nederland is zó arm, dat er zelfs geen invoerrechten meer worden geheven om ons het aller-noodzakelijkste niet te onthouden. Als de douane er niet was om scherp te controleren, zouden we er nóg slechter voorstaan. Zij ziet toe, dat er geen deviezen, in welke vorm ook, over de grens verdwijnen en dat geen goederen binnenkomen, die niet gedekt zijn door invoervergunningen.

De opsporingsploeg van de douane
Een sleepboot-kapitein, die op de Rijn voer, was al veertien dagen zijn bril kwijt. Hoe gaat dat op zo'n sleepboot. Van een nieuwe komt niets vóór men in de thuishaven ligt. De sleep ankerde in Lobith en alles was al zo wat in kannen en kruiken, toen zich een snelle motorboot van de wal losmaakte, een grote boog beschreef en de sleepboot enterde. Tien mannen stapten aan bood; dat was ... ‘de zwarte bende. De douane beschikt in Lobith over twee zogenaamde opsporingsploegen, één voor de op- en één voor de afvaart. De ploegen bestaan uit zes ambtenaren en hebben ook nog de beschikking over vier arbeiders. Hun romantische naam danken zij aan de schipperswereld. De ‘zwarte bende’ ging aan het werk. Geen plekje aan boord werd overgeslagen. De hele kolenvoorraad, ongeveer veertig ton, werd ‘even’ omgezet. De in overalls gestoken mannen, gewapend met hun felle zaklantaarns, kropen in de kolenbunkers en kwamen er later zwart als roet weer uit. In de snikhete machinekamer werd elke plaat, elk luik losgeschroefd. De lichtbundels der zaklantaarns speelden over elke hoek. De sleepbootkapitein had niets te verbergen en stond er gemoedelijk rokend bij. Op het achterschip, in het stokersverblijf, was de douane bezig met netjes de schotten van een kast te demonteren. Aan het tafeltje zat een stoker er een beetje suf naar te kijken. Van achter de gedemonteerde wand kwamen plotseling grote pakken sacharine te voorschijn en bij elk pak werd het gezicht van de stoker een beetje langer. De zwarte bende heeft een fijne neus en doet haar werk, in het belang van de gemeenschap, snel en grondig. Toen zij vertrok had de kapitein zijn bril terug.

Aan dit project hebben velen  op 't Gelders Eiland meegewerkt en een bijdrage geleverd.

Het project is mede tot stand gekomen dankzij financiering van ‘het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland’ in het kader van Leader. Het ministerie van EL&I is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.

Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
 
Terug naar boven