Trein over de Rijn

In 1856 werd de spoorwegverbinding van Arnhem via Zevenaar en Emmerich naar Oberhausen geopend, waar vandaan de lijn aansloot op die naar Keulen. Vervolgens bleek, dat zowel Nederland als Duitsland belang hadden bij het doortrekken van een spoorlijn die nodig was voor het vervoer van personen en goederen van Zevenaar naar Kleef. De oversteek over de Rijn moest plaats vinden in de omgeving van Spijk om aan de overzijde bij de Oliemolen te Spyck weer aan land te komen.

In 1863 gaf de Pruisische koning toestemming tot de bouw van de spoorlijn, terwijl een spoorweg-veerdienst beide oevers van de Rijn moest verbinden. Naast het spoor Zevenaar-Emmerich werd een tweede lijn aangelegd die tot Elten met het spoor parallel liep om daarna af te buigen naar de Rijn tot het station Welle. Twee bruggen werden gebouwd, een in de omgeving van Elten over de Wild en een bij Griethausen over de Alt-Rhein. Deze stalen brug is inclusief het gedeelte over land 565 meter lang en er werd circa 505.170 kilo smeedijzer en circa 7.780 kilo gietijzer in verwerkt. Deze verroeste brug over de Alt-Rhein markeert een stukje historie; het is de oudste nog bestaande ijzeren spoorbrug in Duitsland. De rails zijn verwijderd en een fietstocht naar Kleef legt men af over het oude spoorwegtraject.

Oorspronkelijk was het de bedoeling om ook een brug te bouwen over de Rijn (die ter plaatse relatief smal is), maar dit werd uit militaire overwegingen niet toegestaan, waarna alleen de mogelijkheid van een veerdienst overbleef. Twee stoomponten werden gebouwd en deze moesten via kettingen over de Rijn worden getrokken. De kettingen waren echter te zwaar en werden uiteindelijk vervangen door staaldraad wat veel lichter was. Het schip had een lengte van 52 meter en een breedte van bijna 8 meter. Op de bodem van de twee schepen werden spoorrails gemonteerd, waarop de wagons konden staan die door een locomotief op de rails werden gereden (de locomotief ging niet mee over). De wagons werden tijdens de overvaart vastgezet. Aan dek verbleven een kapitein, twee matrozen, een machinist en een kolenstoker. In verband met de wisselende waterstand werd ook een hoger talud aan beide zijden van de rivier aangelegd, zodat overvaren altijd mogelijk zou zijn.

In 1865 werd de lijn geopend. Vanaf die tijd werd veel vracht en personen over de Rijn gevaren richting Kleef en terug. Problemen waren er tijdens ijsgang in de rivier of met storm en hoogwater, dan konden de veerponten niet overvaren. Ondanks deze beperking werden er tussen de 20.000 en 30.000 wagons per jaar overgezet. 


Na 1890 kreeg de lijn een meer lokale functie, doordat in voorgaande jaren een spoorlijn was aangelegd tussen Nijmegen en Kleef. In 1895 werd de lijn Zevenaar-Elten gesloten. Vanaf het station Elten bleef een treintje rijden naar het station Welle met verbinding naar Kleef. In 1912 werd de spoorveerdienst opgeheven en de overvaart van alleen passagiers werd daarna verzorgd door een motorboot. In 1914 werd de lijn Elten tot aan het station Welle gesloten door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Na die oorlog werd er nog wel vracht vervoerd. In 1926 werd ook deze baan gesloten en werden de rails verwijderd.

Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de spoorlijn over de Rijn van groot belang voor de geallieerden. De spoorbaan vanaf Kleef naar de Oliemolen en over de rivier richting Elten werd weer hersteld. De baan moest gebruikt worden voor het vervoeren van legeronderdelen. Het oversteken van de Rijn door de geallieerde troepen was een groot risico. In een recordtijd van 33 dagen werd de 713 meter lange spoorbrug gebouwd, die 134 meter boven de uiterwaarden lag. De pijlers en grote delen van de spoorbrug waren uit hout opgebouwd dat door soldaten was gekapt in het Reichswald. Troepen en het oorlogsmateriaal werden zo over de rivier vervoerd. Na de Tweede Wereldoorlog werd de brug in 1946 afgebroken door Duitse krijgsgevangenen.

Truus Maas ging samen met haar man op zoek naar (restanten van) de spoorlijn in het Spijkse landschap: “De spoorlijn volgde vanaf Elten de rivier de Wild. De dam waarover de rails werden aangelegd liep aan de noordzijde en na ongeveer twee kilometer werd de Wild overgestoken. Na veel speurwerk, waarbij we veel brandnetels moesten ontwijken, zagen wij een aantal grote steenblokken liggen. De heggenscharen kwamen goed van pas, want we zagen aan beide zijden van het pad fundamenten, waarover de rails waren aangelegd. Het was ons door het dichte struikgewas niet mogelijk om vanaf de andere zijde de rivier te benaderen. De spoorbaan gaat verder in de richting van de Moddam, die wordt overgestoken bij de familie Reeholt. De baan gaat vlak langs het huis en vervolgt zijn weg door struik- en boomgewas. Goed zichtbaar is het traject van deze lijn wanneer de spoorbaan boven de kleigaten langs gaat. De kleine gevormde meertjes worden door de familie Stockhorst verpacht aan vissers die van de natuur en van de stilte genieten. De spoorbaan stopt bij het kleine houten station Welle, dat gelegen was op ongeveer 50 meter afstand van de woning van de familie Stockhorst. Hier was een rangeerplaats. Naast het huis was een waterbron, waar de machinist de stoomlocomotieven vulden met water. We hebben de betonnen weg gezien waarop vroeger de rails lagen. De baan loopt langzaam naar beneden tussen twee dijken door tot aan het water van de rivier.”


Bron: Truus Maas, De Waordsman Heemkundekring Rijnwaarden jaargang 16 no.3 2007

Aan dit project hebben velen  op 't Gelders Eiland meegewerkt en een bijdrage geleverd.

Het project is mede tot stand gekomen dankzij financiering van ‘het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland’ in het kader van Leader. Het ministerie van EL&I is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.

Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
 
Terug naar boven