De laatste kuilvisser

“Eigenlijk heet hij Adri van Sonsbeek, maar de mensen noemen hem de Schokker omdat hij kuilvisser is. De laatste van Nederland zelfs. En kuilvissers gebruikten altijd schokkers als schip. Vroeger lag de Rijn er helemaal vol mee. Dan voeren ze helemaal naar de Lorelei omdat het daar goed vissen was. Dan gingen ze voor anker en lieten de beide elf meter lange palen met de netten eraan zakken. De stroom deed vervolgens het werk en dreef de vissen in de mazen. Dat is het principe van kuilvisserij.

Pet op, lieslaarzen aan, roeiend over de rivier en zeulend met zijn visnetten, zo vormt de stoere visser een vertrouwd beeld voor de bewoners van Spijk en Tolkamer. Van Sonsbeek, die samen met zijn vrouw op een fraaie woonark, vlakbij Spijk woont, is een van de weinig overgebleven vertegenwoordigers van het trotse geslacht der riviervissers. Vijfenvijftig jaar geleden werd hij geboren op de vissersboot, een schokker, van zijn vader in het plaatsje Heerenwaarden, eens het centrum van de riviervisserij. In die tijd werden de rivieren nog druk bevolkt door de schokkervissers, die de vis vingen met behulp van grote ankerkuilen. De zalm- en later palingvisserij bloeide volop.

De familie Van Sonsbeek trok na de oorlog richting Spijk, waar de rivier het zalmoord werd genoemd. In de loop van de jaren zag Adri van Sonsbeek, inmiddels getrouwd met een Tuindorpse bruid de schokkervisserij rondom zich heen verdwijnen. Steeds meer vissers zetten er een punt achter. De palingstand raakte uitgedund. De industrie pompte de rivieren vol drek en gif en tot overmaat van ramp maakten de reusachtig grote duwboten hun opwachting, waardoor de schokkervisserij helemaal onmogelijk werd gemaakt. Ook Adri legde zijn vissersboot, een tachtig jaar oude nagebouwde schokker, definitief voor anker. Hij bleef echter vissen. Iedere dag trekt hij er nog met zijn roeiboot op uit. Regelmatig heeft hij bekijks van vakantietoeristen. Vanaf de dijk staan zij belangstellend toe te kijken hoe Van Sonsbeek zijn netten naar binnen haalt. Voor hen een uniek gebeuren.

Op zijn zesde kon hij al netten knopen en breien. Hij werd immers op een schokker geboren. Adri van Sonsbeek ging op zijn dertiende al van school af om te gaan vissen. ‘Iedere visserszoon deed dat. Elke visser kon op zijn zesde al roeien en zeilen. Net zoals ‘ie op z’n vijftiende reumatiek heeft. Dat zijn zo van die vaste grapjes. Maar het is wel waar. Vanaf m’n vijftiende moest ik er alleen op uit. Ik moest de vis ook verkopen aan de wal. Met een grote bakfiets. De paling werd afgehaald door de handel, maar met die gewone witvis moesten we wel leuren.’ Van Sonsbeek eet elke week een visje. ‘Nu eet ik weer riviervis. Sinds kort hoor. Toen de vis in de Rijn echt niet te eten was, haalde ik een visje uit de binnenwateren. Nu is de Rijn weer wat schoner. De paling is weer best.’

Het zat de laatste der kuilvissers vorig jaar niet echt mee, vertelt hij in de gerieflijke huiskamer van zijn woonark in een inham van de imposant rivier. Naast de ark, van waaruit hij een schitterend uitzicht heeft op de Rijn, ligt zijn aak, met de bomen omhoog en de netten keurig ingebonden. ‘Het begon met die verschrikkelijke storm van eind oktober. Ik had de schokker op zijn vaste plaats gelegd, toen het opeens verschrikkelijk begon te stormen. Nou heb ik al heel wat stormen meegemaakt, maar dit... Windkracht 12 of 13 was het. Iedere visser laat zijn netten zakken als het stormt. Ik had dat dus ook gedaan en bovendien lag ‘ie aan twee ankers vast. En toen gebeurde er iets dat eigenlijk niet kan: in één keer werd de boot los getild en op de krib gesmeten. En daar bleef ‘ie bovenop beuken. Ongelooflijk. Ik zat hier, voor het raam, moest toch wát doen en roeide er naar toe. Ik klim op de krib, wil vervolgens op het schip klimmen en word zo weggetrokken. Hing ik aan het schip en dreigde ik te pletter te slaan! Maar ik wist nog aan boord te komen, al bleek later dat ik alle spieren van mijn armen had verrekt. Echt, ik was bijna wijlen. En prompt kwam mijn hoge bloeddruk weer terug.’

De bakenmeester, van verderop, bracht redding, nadat Van Sonsbeeks vrouw, die het allemaal ontzet had gadegeslagen vanaf de ark, per mobilofoon om redding had gevraagd. En Van Sonsbeek besloot om de eerstvolgende weken maar niet te gaan vissen.”



Bronnen: 'De laatste kuilvisser' door Rob Hoogland (archief Heemkundekring)
'De laatste visser' door Anne Velthausz (archief Heemkundekring)

Aan dit project hebben velen  op 't Gelders Eiland meegewerkt en een bijdrage geleverd.

Het project is mede tot stand gekomen dankzij financiering van ‘het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland’ in het kader van Leader. Het ministerie van EL&I is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.

Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
 
Terug naar boven