Stampende gemalen

Omdat water van hoog naar laag afvloeit, waren de dorpen Herwen en Aerdt al vanaf de oudste tijden afhankelijk van Pannerden om het binnenwater in de (Oude) Rijn te kunnen afvoeren. Daarover werd in 1609 een nieuw akkoord gesloten tussen de drie dorpen over de lossing via de sluis aan de Peppelgraaf in Pannerden, tegenover Kandia gelegen. Met het graven van het Pannerdensch Kanaal ontstond een nieuwe situatie. Door het kanaal waren de drie dorpen afgesneden van het Ambt van Overbetuwe waartoe zij sinds eeuwen behoorden. Het water moest op een ander punt worden afgevoerd. Daartoe was een sluis voorzien in de dijk langs het nieuwe kanaal.

Van natuurlijke naar kunstmatige lozing
Het voorjaar van 1882 was buitengewoon nat. Het gehele Gelders Eiland had door de voortdurend hoge stand van het rivierwater te lijden van kwel. Kwel die nog nergens in het Liemerse gebied en het Gelders Eiland via een gemaal afgevoerd kon worden. Ongetwijfeld moet deze wateroverlast voor dijkgraaf Godefridus Lambertus Verwaaijen (1818-1884) van het polderdistrict Herwen, Aerdt en Pannerden aanleiding zijn geweest om de leden van de dijkstoel het voorstel te doen of het niet verstandig zou zijn eens te informeren naar de kosten van een stoommachine die het polderdistrict van de eeuwige kweloverlast zou kunnen verlossen. Het lozen van overtollig oppervlaktewater in de Drie Dorpenpolder was nog steeds afhankelijk van de waterstand in de Oude Rijn. Een installatie die in werking gesteld zou moeten worden, was op het Gelders Eiland en in de Liemers een nog onbekend verschijnsel. En hoe moest dat betaald worden door een polderdistrict dat nauwelijks 700 hectaren groot was?

De vooruitstrevende dijkgraaf maakte vaart met het zetten van de grote stap naar gemechaniseerde waterbemaling. Op het einde van februari 1883 deden de heren van adviesbureau Van Hasselt & De Koning aan het polderbestuur een voorstel tot aankoop van twee stoommachines en adviseerde voorts om met de firma Gebr. Stork & Co in Hengelo (O) zaken te doen. Met een desbetreffend besluit d.d. 10 april 1883 verleenden Gedeputeerde Staten van Gelderland vergunning tot het oprichten van een stoomgemaal op het kadastrale perceel B 268 van Pannerden 'ten westen van de uitwateringsluis van den polder Pannerden', onder de bepaling dat het gemaal in werking gebracht moest zijn 'binnen den tijd van achttien maanden na de dagteekening van dit besluit'. Voor de verbetering van de uitmaling diende eveneens de watergang naar het gemaal en de afvoer aan de andere kant van de dijk naar de Oude Rijn te worden verbreed. Het opgepompte water werd vanuit de wetering met twee gietijzeren buizen door het dijklichaam heen via de achterliggende watergang naar de Oude Rijn gevoerd. De gestrekte lengte van elk der buizen is 33,20 meter met een middellijn van 76 centimeter.

Van stoom naar stroom
In de opeenvolgende jaren moest de firma Gebr. Stork & Co veel onderhoud en herstelwerk aan het stoomgemaal verrichten. Regelmatig bleek dat de ketels onvoldoende schoon gehouden werden en de vuurplaten doorbrandden. In 1915 werd er een begin gemaakt om het gebruik van stoom als energiebron om te zetten naar elektriciteit. De installatie van de nieuwe apparatuur kon echter niet zonder slag of stoot gerealiseerd worden. De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) woedde in Europa en de motoren moesten uit Zweden komen. Duitsland verlangde van het neutrale Nederland verklaringen dat de stroomtransformatoren niet doorgeleverd zouden worden om er draadloze telegrafie mee te bedrijven. Die kwamen er en op 23 juni 1916 was het zover dat Groeneveld, Ruempol & Co de elektrische installatie opleverde. Maar de bediening gaf zodanige problemen dat de zaak werd overbelast en de motor gerepareerd moest worden. De oorzaak was de oude 'Allen'-centrifugaalpomp die te snel liep en te weinig capaciteit had. Op een uitvoerige analyse van de waterstaatkundige toestand van het polderdistrict volgde het advies om een zogenaamde lagedruk centrifugaalpomp te installeren. Met een dergelijke pomp kon bij een lage opvoerhoogte het aantal omwentelingen worden verminderd. De P.G.E.M. kreeg het verzoek om de installatie van de nieuwe pomp te begeleiden. Als gevolg van de oorlogtoestand was er in oktober 1917 nog niets gebeurd en de kansen op hoog water stegen. De winter 1917/1918 passeerde gelukkig zonder de gevreesde wateroverlast.

Het verontruste Gecombineerd College verzocht de P.G.E.M. om nog eens de capaciteitsproblemen van het gemaal zorgvuldig door te rekenen. De conclusie was dat de bestaande installatie volstrekt onvoldoende capaciteit had om in het polderdistrict de gewenste maalpeilen te halen. Voorts meldde de P.G.E.M. dat er een gevaarlijke situatie bestond, omdat er twee verschillende systemen naast elkaar draaiden. Het is zeer waarschijnlijk dat het poldergemaal Oude Rijn een lange periode gefunctioneerd heeft op slechts één elektromotor en dat de oude stoommachine, die de tweede pomp aandreef, niet meer gewerkt heeft. Op 3 december 1921 kondigde het Rijkstoezicht op het Stoomwezen een grondig onderzoek van de stoommachine aan. Van deze inspectie hing af of de machine nog gebruikt kon worden. De dijkgraaf protesteerde tegen deze gang van zaken. In een winter met hoog water in zicht doe je een dergelijke inspectie niet, vond hij. De aankondiging van het Stoomwezen was voor het polderbestuur aanleiding om zich opnieuw tot de P.G.E.M. te wenden met de vraag of de aan de stoommachine gekoppelde pomp ook door een elektromotor aangedreven kon worden. Dat was volgens de P.G.E.M. inderdaad mogelijk, maar er waren dan wel grote aanpassingen nodig. Op 29 mei 1923 hakte het polderbestuur de knoop door. Het besloot rigoureus tot het opruimen van de oude stoommachine en de 'Allen'-pomp. Ervoor in de plaats moest een nieuwe pomp komen met een capaciteit van 63 m3 per minuut, aangedreven door een elektromotor van 80 PK. Gedeputeerde Staten van Gelderland maakten daar bezwaar tegen. Er moest van dat college een motor komen met een capaciteit van 120 PK. Op 23 mei 1924 meldde de P.G.E.M. dat de installatie gereed was.

Familie Bach
In 1876 trouwde de in Pannerden wonende Theodorus Arnoldus Franciscus Bach, met Elisabeth Frederica van Uum. Het echtpaar vestigde zich in Aerdt op het Bethlehem (nu Loostraat 2). In mei 1885 keerden zij met hun kinderen terug naar Pannerden en betrokken een huisje bij het gebouwde gemaal aan de Deukerdijk, toen huisnummer 81a. Bach werd er polderbode en in de loop van de jaren opgeleid tot machinist van het stoomgemaal. Hij werd in 1922 opgevolgd door zijn zoon Theodorus Arnoldus Bach, geboren te Pannerden op 18 november 1889. Tot de dag dat het gemaal Oude Rijn buiten werking werd gesteld, hebben drie generaties Bach het gemaal bediend. Twee zonen, respectievelijk kleinzonen, Bertus en Willem Bach, geboren te Pannerden op 6 december 1925, respectievelijk 19 januari 1929, bewoonden tot voor kort nog de woning naast het thans gerestaureerde gemaal.

Van gemaal naar monument
Het gemaal Oude Rijn bewees vooral zijn diensten tijdens de watersnoodramp van 1926. In de nacht van 4 op 5 januari van dat jaar stroomde de gehele polder onder water. Door de val van het buitenwater en geholpen door de werking van het geheel vernieuwde, geëlektrificeerde gemaal konden de bewoners rond de 15e januari 1926 aan de grote schoonmaak van hun huizen beginnen. Tijdens WO II, vooral in de laatste twee jaren, werd de elektriciteitsvoorziening nogal eens afgesloten. Bovendien roofde de Duitse bezettingsmacht de bison-leren riemen die van de generatoren naar de pompen liepen. Tot geluk van het gebied was er toen minder hoog water. Met de komst van het gemaal Kandia in 1970, waarmee de laatste open verbinding tussen de Oude Rijn en de Rijn werd gesloten, kwam het gemaal aan de Deukerdijk stil te staan. In mei 1996 nam het Gecombineerd College van het toenmalige polderdistrict Rijn en IJssel het besluit om het niet meer functionerende gemaal bij Pannerden te restaureren. Met financiële ondersteuning van twee ministeries, de provincie Gelderland en de gemeente Rijnwaarden werd het in zijn oorspronkelijke staat teruggebracht.



Bron: De Waordsman no. 3 2006 Heemkundekring Rijnwaarden ‘Het gemaal Oude Rijn in Pannerden’ Frans Staring

Aan dit project hebben velen  op 't Gelders Eiland meegewerkt en een bijdrage geleverd.

Het project is mede tot stand gekomen dankzij financiering van ‘het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland’ in het kader van Leader. Het ministerie van EL&I is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.

Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
 
Terug naar boven