Kerkdorpen

Van alle kerken die het Gelders Eiland rijk is, is de Nederlands-Hervormde kerk in Aerdt de oudste. De (tuf)steen die gebruikt werd bij de bouw van de kerk, kwam uit de Eiffel in Duitsland en is wellicht per schip aangevoerd. Immers, achter de dijk bij de kerk, stroomde vroeger de Rijn. In de buitenmuren van de huidige kerk zit in lagen, nog steen uit die tijd (met een geel/grijze kleur). In de 14de eeuw werd het gesloopt om plaats te maken voor een grotere kerk in gothische stijl met spitsbogen en grotere vensters. In de Middeleeuwen was Aerdt een grote parochie, vandaar deze ruime kerk. Het omvatte het dorp Aerdt, het grootste gedeelte van het huidige Herwen (het voormalige Herwen lag immers daar wat nu Bijland is) en in 1473 kwam ook Tolkamer bij de parochie Aerdt.

De drie kerken op ’t Gelders Eiland werden tijdens de Reformatie door de protestanten overgenomen. Dit had grote gevolgen voor de kerk, alles wat katholiek was, werd verwijderd: altaren, beelden en schilderingen. De protestantse gemeenschappen hier waren maar zeer klein, doch hadden het wel voor het zeggen. De protestantse gemeente van Herwen en Aerdt kon samen met die van Pannerden erbij nauwelijks een kerk vol krijgen. Daarom besloten ze de kerk van het verspoelde Herwen niet meer op te bouwen, maar zich te concentreren in Aerdt.

Het grootste deel van de bevolking bleef de moederkerk trouw, ook al omdat de Reformatie haar eerdere glans had verloren. In de gereformeerde kerken werd onafgebroken geageerd tegen allerlei volksfeesten als Driekoningen, Vastenavond en Carnaval, Doopfeesten, Gildebieren en Vogelschieten. Zelfs Sinterklaas kon geen genade vinden en dansen was des duivels. Mede door deze gestrengheid had het protestantisme weinig aantrekkingskracht voor de bevolking. Het ceremonieel van de Katholieke Kerk en misschien meer het bijkomstige van de roomse kerk, sprak meer tot de mensen dan de nuchtere eenvoud van het Calvinisme.

De rooms-katholieke burgers hebben uiteindelijk in 1818 een nieuwe kerk gebouwd aan de Keurbeek, ongeveer in het midden tussen Aerdt en de Kruisdijk (splitsing tussen de Polderdijk en de Herwensedijk bij Lobith) waar veel mensen uit Herwen waren gaan wonen, nadat het oude Herwen was ‘verdronken’.

De Martinuskerk Pannerden
De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) heeft met de Staatse Opstand ook de Reformatie in Pannerden gebracht. Toen de Staatsen hier de overhand kregen, werd het Calvinisme tot staatsgodsdienst verklaard en de kerken overgenomen. Altaren, beelden, schilderingen werden verwijderd, alleen de preekstoel bleef staan. De katholieke eredienst werd middels plakkaten verboden. Dat moet voor Pannerden rond 1600 zijn geweest. De kerk van Pannerden is in 1795 door de R.K. hernomen. In 1874 kwam de zeer energieke pastoor Johannes Nicolaas van Wagenberg naar Pannerden. Hij maakte plannen voor de bouw van een geheel nieuwe kerk. Daarnaast stelde hij op kermisdinsdag de Schuttersmis in, want op kermismaandag was de kerk tijdens de H. Mis voor de overledenen van de parochie al tjokvol. Ten einde het kerkbezoek ook op dinsdag te bevorderen, besloot de pastoor een gezongen H. Mis te lezen voor de leden van het Schuttersgilde van Pannerden en niet zonder reden: ‘Deze toch sticht groot nut. Zij vereenigt de mindere Klasse met de meer gegoeden en zorgt voor een leiding en het ophouden van de muziek ‘s avonds ten 10 ure. Gedurende alle drie de dagen van de Kermis heb ik het altaar versierd gelaten en Maandag en Dinsdagmorgen voor de H. Mis de leden der Schutterij afgehaald met de Misdienaars voor aan het Kerkhof’.


Een jaar later voerde deze energieke parochieherder ook de Sacramentsprocessie in. Voor het eerst sinds de Reformatie gaf Pannerden weer openlijk blijk van haar religieuze gezindheid. Na een plechtige Heilige Mis trok men biddend en zingend, met bruidjes en vaandels naar een rustaltaar buiten het kerkgebouw. Maar alles speelde zich wel af op het besloten kerkhof rondom de kerk. Gezagsgetrouw zoals ze in Pannerden waren, wilde men zelfs de geringe kans op een confrontatie met de burgerlijke overheid voorkomen. Het houden van processies over de openbare weg was alleen toegestaan in de oude Kleefse enclaves, zoals te Lobith, die bij hun overgang naar Nederland, de vanouds gevestigde rechten, waaronder ook het recht van ommegang, meenamen. In 1877 werd de oude kerk gesloopt en in 1878 vervangen door een neogotische kerk van de bekende bouwmeester Alfred Tepe.

De R.K. Kerk Lobith
In Lobith vonden de godsdienstoefeningen de eerste helft van de 17e eeuw plaats in het Tolhuys. De betrekkelijk kleine ruimte in het langzaam vervallende kasteel was niet erg bevorderlijk voor de bloei van de 'Gereformierte Gemeinde', ook al omdat de kerkgangers over een verrotte ophaalbrug moesten. Bij beschikking van de Keurvorst van 21 maart 1659 kregen de gereformeerden op het Tolhuys vergunning het huis waarin de 'admodiator' Reinhard Müller had gewoond om te bouwen tot kerk. De eerste steen werd gelegd op 7 juli 1660.

Het jaar 1771 was voor de kerkgeschiedenis van Lobith een belangrijk jaar. Op hun verzoek werd aan de rooms-katholieken van het Tolhuys op 1 oktober 1771 door de koning van Pruisen vergunning verleend een eigen pastoor en een eigen kerk te hebben. Voordien kerkten zij in Bimmen, Keeken, Elten of Huis Aerdt, waar ze bij de baron van Hugenpoth een schuurkerk hadden. De koning, die zeer liberaal was, schonk hen ook de oude 'Schlossplatz', waar eens het Tolhuys had gestaan. Maar ook de katholieken waren te arm om meteen een kerk te bouwen en pas in 1787 werd de eerste kerk gewijd, die dus is gebouwd op de plek van het oude Tolhuys.

Protestante Kerk Lobith
De Protestantse Kerk van Rijnwaarden bezit nog een monumentaal kerkgebouw aan de Markt in Lobith. Het is een eenvoudige zaalkerk die in 1660 is gebouwd. In de loop van de tijd is het interieur van de kerk verfraaid, zonder dat de eenvoud geweld is aangedaan. Gewezen kan worden op de kansel, lezenaar, koorhek, het avondmaalszilver en het twee-klaviers kabinetorgel uit 1790. Dit orgel is gebouwd door orgelbouwer Joachim Hess uit Gouda en is in het bezit geweest van Daniel Brachthuizer, de organist van de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Het is een uniek orgel en bijna enig in zijn soort in ons land.

De R.K. Gerardus Majellakerk Spijk
Pas in 1824 werd Spijk bij de parochie van Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvangen te Lobith gevoegd. Een grote zorg was wel het plaatsgebrek in de kerk, tijdens de avondpreken stonden er meer mensen in de kerk dan dat er zaten. Voor de 1588 communicanten waren er in de Lobithse kerk slechts 461 zitplaatsen. Er moest of een bij-kerk of een nieuwe parochie gesticht worden. En de oplossing lag op Spijk, waar ongeveer 500 communicanten en zeer veel kinderen woonden. Geestelijke zorg was daar onontbeerlijk. Het kerkenpad door de Oude Rijn was vaak onbegaanbaar en minstens twee keer per jaar was Spijk geïsoleerd door het hoge water, dat via de Overlaat tussen Spijk en Tolkamer de bedding van de Oude Rijn vulde. Het godsdienstonderricht werd door de kinderen wegens de grote afstand naar Lobith en vooral bij slecht weer dikwijls verwaarloosd.

Op 1 juli 1913 werd de eerste steen gelegd en op 14 januari 1914 vond de plechtige inwijding plaats, die echter niet zonder organisatorische problemen verliep. Maar men had het kunnen weten, want voor de zoveelste keer was Spijk geïsoleerd door het hoge water. Het feestprogramma moest enigszins worden aangepast. Besloten werd per bootje over te varen van Tolkamer naar Spijk. Wanneer de kerk eenmaal was ingewijd, konden de mensen zondags de H. Mis bijwonen wat anders niet mogelijk was.



Bron: Heemkundekring Rijnwaarden (Open monumentendag 2003, Kerken Eiland)

Aan dit project hebben velen  op 't Gelders Eiland meegewerkt en een bijdrage geleverd.

Het project is mede tot stand gekomen dankzij financiering van ‘het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland’ in het kader van Leader. Het ministerie van EL&I is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.

Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
 
Terug naar boven