Leven als Romein in ...

Herwen is waarschijnlijk ontstaan als een kampdorp bij het Romeins fort Carvium. In de buurt van de Romeinse forten ontstaan meestal dit soort burgerlijke nederzettingen in de vorm van kampdorpen.

Vicus en canabae
Bij een castra (legioenskamp) noemen de Romeinen zo’n kampdorp een canabae, bij een castellum (fort) vicus. Ons woord ‘wijk’ is daarvan afgeleid. De kampdorpen liggen op militair terrein en vallen onder het bevel van de legerleiding. Net als de soldaten hebben de bewoners van deze nederzettingen goed te eten en zijn er allerlei vormen van vermaak. Een kampdorp heeft werkplaatsen, herbergen, bordelen en winkels. Een soldaat kan dus naar het kampdorp voor spullen, vermaak en lekkernijen. In de werkplaatsen
maken de bewoners aardewerk, helmen, schoenen en wapens. Ook repareren zij
uitrustingsstukken van het leger.

De bewoners

Behalve ambachtslieden, uitbaters en handelaren wonen soms ook de vriendinnen
en kinderen van de soldaten in het kampdorp. De relatie is wel ‘illegaal’: een Romeinse militair mag pas trouwen na zijn diensttijd van 25 jaar. Het kampdorp herbergt ook veel tijdelijke bewoners: reizende ambtenaren, kooplieden, handelaren en koeriers. De meeste vici beschikken dan ook over een herberg, poststation en wisselplaats voor paarden. De bewoners van een kampdorp hebben een eigen begraafplaats. Andere voorzieningen zoals de kades en het badhuis gebruiken soldaten en kampdorp bewoners wel gezamenlijk.

Eten en drinken
Op het dagelijkse menu van de soldaten staat bijna een kilo brood en pap aangevuld met verschillende soorten groente, fruit en vlees. De soldaten eten meestal rundvlees, maar schaap, kip, varken en vis zorgen voorafwisseling. Zanglijsterborstjes zijn een ware delicatesse. Olijfolie is een basisingrediënt van de Romeinse keuken. Kruiden als dille,
karwijzaad, koriander, peterselie, selderij en venkel geven het eten meer smaak. Honing komt zowel in desserts als in andere gerechten voor. Een geliefde saus is garum, gemaakt van rottende visresten. De Romeinen drinken wijn en bier.

Lezen en schrijven
In de Romeinse tijd kunnen de meeste soldaten en een deel van de burgers lezen en
schrijven. Dit is te zien aan ingekraste opschriften, graffiti, op aardewerk. Schrijven gebeurt met een metalen of benen stift (stilus) op een houten plankje dat bestreken is met was. Bij versturing wordt het plankje afgesloten met een zegeldoosje, zodat de ontvanger weet wie de afzender is. Zelfs degenen die kunnen lezen en schrijven, zijn meestal nauwelijks op de hoogte van de gebeurtenissen in de rest van het rijk. Informatiebronnen zijn beperkt tot officiële boodschappen en verhalen van reizigers.

Het badhuis

Een bezoek aan het badhuis vormt voor veel Romeinen een vast onderdeel van de dag. Het badritueel bestaat uit een afwisseling van baden met verschillende temperaturen. De Romeinen smeren zich in met een mengsel van olijfolie en zand. Daarna schrapen zij hun lichaam schoon met een badschraper. Het toiletgerei bestaat verder uit pincetten, oorlepeltjes, scheermessen, scharen, kammen en handspiegels. Maar er is nog veel meer te doen in het badhuis: sporten, vergaderen, zaken doen, eten en luisteren naar voordrachten van dichters en filosofen. Andere vormen van vermaak zijn damspelen en dobbelen. Gezelligheid zoeken de Romeinen bij voorkeur thuis bij het gezin. De herberg heeft een dubieuze reputatie omdat er meestal ook een bordeel te vinden is.

Aan dit project hebben velen  op 't Gelders Eiland meegewerkt en een bijdrage geleverd.

Het project is mede tot stand gekomen dankzij financiering van ‘het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland’ in het kader van Leader. Het ministerie van EL&I is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.

Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
Sample clients
 
Terug naar boven